· 

Mijn eigen kindertekeningen

Ik vraag me wel eens af hoe ik als kind was. Vanaf mijn zevende jaar en de verhuizing nadat mijn vader overleden was weet ik best veel, maar daarvoor heb ik, op een paar flarden na, geen enkel beeld. Mijn moeder gaf aan dat ze ook een stuk uit de film kwijt is. Wel wist ze me te vertellen dat ik een gemakkelijk kind was. Ik was altijd aan het tekenen, met poppen aan het spelen. Extreem verlegen was ik niet, maar ook geen held. Want zei ze: Als je ergens naar de wc moest waar je het niet kende, moest je broer mee.
Nou heeft mijn moeder gelukkig heel veel tekeningen bewaard, dus dacht ik: Misschien krijg ik via de tekeningen een beeld. Ik nam deze mee naar de supervisiebijeenkomst.

Samen hebben we de tekeningen bekeken en gelezen. Ellen vroeg me alle tekeningen bij elkaar op tafel te leggen, iets wat ik thuis nog niet had gedaan. We hebben ze een beetje op volgorde gelegd van de periode 3 tot 6,5 jaar met nog 2 tekeningen die van rond het 7e  of 8e levensjaar zijn. Het was een bijzondere verzameling om zo bij elkaar te zien, al zeg ik het zelf.

 

Tekenen was duidelijk een manier voor mij om te ventileren. Voor en achterkant waren op veel vellen vol getekend. Ik was een vrolijk kind. Er is veel kleurgebruik en enorm veel te zien in de tekeningen. Ik had kennelijk veel te vertellen.

Er zijn bepaalde dingen die ik terug zag komen in verschillende tekeningen.

Als kleuter tekende ik enorme dikke buiken. Het bovenlichaam staat voor je gevoelsleven. Dat was bij mij dus erg groot. Een gevoelig kind. Ik probeerde daar structuur in aan te brengen door te ‘ordenen’. Dat zie je aan de strepen en de hokjes in de buiken.

 

Wat ik ook deed was veel ‘knoedeltjes’ tekenen. Het lijkt op sneeuw maar dit ‘knoedelen’ is ook een soort van jezelf koesteren, of mezelf neer zetten, al is het nog zoekend.
In de ‘lucht’ van gebeurt van alles. Vogels, wolken, sterren, regenbogen. Ik was kennelijk een fantasierijk kind. Ik kon ook goed kijken. Sommige dingen zijn behoorlijk gedetailleerd getekend.
Huisjes op veel tekeningen. Een plekje om te schuilen.  Wel toegankelijk, want er zit een deur in met een klink. Maar op de benedenverdieping geen ramen. Boven wel. Een weggetje er naar toe gaat onderlangs. Je kon wel bij me binnenkomen, maar niet direct en gemakkelijk. Eerst even aftasten.

Een thema dat ook terug komt is afbakenen. Een eigen ruimte. Tuintjes met hekjes, een afgebakende vijver, een huis om de mensfiguren heen. Op een bepaald moment verschijnen om en op hoofden ook hoedjes, mutsjes of gewoon een beschermlaag. De voelsprieten van de kleuter verdwijnen.
En de bodem…tsja. Als ie er is, is ie wat warrig en niet stabiel.

Het bijzonder is dat al deze eigenschappen die in de tekening te zien zijn voor een groot deel nog steeds op mij van toepassing zijn. Ik ben over het algemeen een vrolijk iemand. Heb zelden een slecht humeur. Ik heb een rijk gevoelsleven waar ik nog steeds ordening in de veelheid aan breng. Ik heb nog steeds behoefte aan een eigen plekje waar ik me terug kan trekken uit de drukte. Ik ben volgens mij best toegankelijk, maar wil ik je echt meteen toelaten dan moet het voor mij goed voelen. Anders kijk ik het liever even aan.
En die fantasie? Ook die is gelukkig nooit weggegaan.
J

Reactie schrijven

Commentaren: 0